Even ter aanvulling op mi-bo:

Overgangen in een film hebben een doel of een betekenis. In principe pas je die dus niet toe bij elke shotwisseling. Veel overgangen maken bovendien een film onrustig, rommelig en werken vertragend. Dat geldt zeker als er allemaal verschillende worden toegepast. Niet doen dus.

De dissolve (overvloeier) wordt het meeste toegepast. In de regel als er sprake is van overgang naar een totaal andere locatie in de film of wanneer er een sprong in de tijd wordt gemaakt.

Soms wordt de overgang ook gebruikt om storende montagefouten (bijv een springer) te verdoezelen. Maar dat is dan een noodgreep.

De gewone harde las is in de meeste gevallen de beste overgang van het ene shot naar het andere. Eventueel kan een zg "zachte las" worden toegepast, dat is een dissolve van slechts enkele frames.